Ik ben anderhalf jaar geleden gestart met een vijfjarige studie analytische psychologie. Naast werk, gezin en de rest. Vanuit een innerlijke drang die vele malen groter was dan alle praktische bezwaren die ik, maar vooral mijn omgeving, kon bedenken. Het gedachtegoed van de grondlegger van de analytische psychologie, Carl Gustav Jung, kwam maar steeds op mijn pad. Het raakte mij en zette me aan het denken. Ik wilde meer en vervolgens ontdekte ik het Jungiaans Instituut in Nijmegen. Dat stond daar natuurlijk al een tijdje, maar de sensatie van het ontdekken kan ik niet anders omschrijven dan wonderlijk. Alsof het er speciaal voor mij was neergezet! Synchroniciteit zegt Jung, zeker geen toeval! Maar daarover een andere keer.
Eerder deze week genoot ik van de voorstelling ‘heimwee naar de hemel’ van Maarten van Roozendaal en Paul de Munnik. Niet alleen in hun zang, maar juist ook in hun pianospel toonden zij zich zeer aan elkaar gewaagd in opzwepende improvisaties. In de improvisatie toont zich de ware meester. Dan mijn buurjongen van 8! Ik weet inmiddels maar weer al te goed dat Old McDonalds een farm heeft, want dat lijkt pianoles nummer 1 te zijn! Herhalen en nog eens herhalen. Ook de heren Roozendaal en de Munnik zijn ongetwijfeld zoals hij begonnen.
Ik ben thuisgekomen na een verblijf van een half jaar in Kenia. Met ons nieuwe zoontje. Thuiskomen is voor mij niet hetzelfde als de sleutel in het slot steken, de koffers uitpakken en de souvenirs een plek geven. En dan die kleine. Hij praatte ons enthousiast na de laatste weken in Kenia: “Naar Nederland!” op de vraag waar we binnenkort naar toe gingen. Maar is Nederland al de plek van thuiskomen voor hem?
‘Het is eigenlijk net of je ontsluiting hebt!’ De laatste dagen voor het vertrek naar Kenia om onze tweede zoon te ontmoeten, heb ik veel bevallingsmetaforen beluisterd. Weeën, persen, puffen, het is denk ik een diepe behoefte om het verhaal van de ander te snappen vanuit onze eigen ervaring. En het krijgen van een kind, of dat via een bevalling of via adoptie is, is in veel opzichten, zeker gezien het resultaat, een vergelijkbaar proces.
Ik sta op de tot nu warmste dag van het jaar op de crosstrainer in de sportschool. De airco is stuk. Ik kijk naar de Maas die voor mij langs stroomt, maak mijn hoofd leeg en voel mij één met de rivier. Niet alleen omdat het water van mijn lijf gutst! De 40 minuten zijn voorbij voordat ik het weet.
Toen ik eindelijk de knoop had doorgehakt te vertrekken bij een eerdere werkgever, omdat ik geen goed antwoord had op de druk die het werk met zich meebracht, verzuchtte mijn leidinggevende: ‘Werkte iedereen maar met de energie van vertrek, wat geeft dat een ruimte!’ Hij had gelijk.
Twee jaar oud zijn ze. Mijn zoontje en de meiden met wie hij op de kinderopvang zit. Vandaag viel ik van mijn stoel, tijdens het ‘tien-minuten-gesprek’ met één van de leidsters. Hij wil graag meespelen en krijgt een kittig ‘nee, jongens mogen niet meedoen’ op het rekest. Als reactie gaat hij plagen, zegt juf, een beetje duwen en trekken en met de poppen, potten en pannen gooien.
Ik laat me makkelijker raken, sinds ik in Nairobi woon. Ik sta meer open voor de mensen en de natuur om mij heen. Ik denk dat dat komt, omdat wat ik ervaar nieuw voor me is. Mijn nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, mijn zintuigen draaien overuren. Ik vind dat van de ene kant fijn. Heb het gevoel dat ik leef, dat ik echt contact maak, dat ik intens geniet. Tegelijkertijd komt met het zoet, ook het zuur. Viezigheid, lelijkheid, geweld. Ook dat komt allemaal binnen.
Ik woon sinds 6 weken in Kenia. Het is er anders. Het weer is anders. De mensen zien er anders uit. Het ruikt er anders. Ze rijden er anders. Links en heftig. Aanpassen dus. Maar dat valt me heel erg mee. Veel is ook heel erg hetzelfde. De hartelijkheid, de nieuwsgierigheid, de hoop en de wensen. Ik ben hier vanwege een bijzondere reden. Mijn man en ik adopteren een Keniaans kind. Wij wonen nu 5 weken met hem samen en iedere dag brengt nieuwe ontdekkingen. Wat lust hij wel (pasta) en wat niet (de groenten eromheen)? Wat vindt hij leuk om te doen? Moet ik altijd bij hem in de buurt zijn, of kan hij al zelf spelen? Hoe stel ik grenzen? Wiens tempo is leidend nu we niet meer met zijn tweeën, maar met zijn drieën zijn? Maken we ruzie waar hij bij is? Hoe vermijden we stereotypen? Mama lief, papa streng.
Het is blijkbaar van alle tijden dat kinderen te horen krijgen dat het onbeleefd is om vragen te stellen. ‘Wie vraagt wordt overgeslagen!’ Kinderen leren de wereld juist kennen door hun niet aflatende stroom vragen, vaak tot grote wanhoop van de volwassenen die zich in verlegenheid gebracht voelen. Sprakeloos. En geraakt. Omdat ze het antwoord niet kennen. Omdat ze het antwoord zelf wel zouden willen weten.