Worstelen
‘Jij wilde down and dirty!’ Zegt de bescheiden, welbespraakte consultant nadat ik haar verteld heb dat ik onder de blauwe plekken zit na onze worstelpartij van een dag eerder. Hoe wij daar zo terecht kwamen, rollebollend over de vloer? Wij volgen een driedaagse training coactive coaching. Op de derde dag bij aanvang een rondje feedback: ‘Wat je nog wel wat meer bij de ander wilt zien.’ Zij mocht wel wat meer haar wilde kant laten zien en in mij zag de groep wel een modderworstelaar. Minder perfectie, graag. Vervolgens stonden wij tegenover elkaar. Ik als coach, vanuit het stuk in mij dat al wel gezien werd door de anderen, maar waar ik nog niet zo bij kon komen. En zij als cliënt, met de vraag hoe ze de wilde kat in haar wat meer kan laten zien. Om ons heen was het ‘viswijf’ al actief, evenals de ‘pooier’ en de ‘dictator’. Er fladderde ook nog een ‘vlinder’ rond. We werden van harte aangemoedigd door de twee trainers.
Ik stel vragen, ik daag haar verbaal uit, maar we houden het netjes. We draaien om elkaar heen. Ik probeer haar met woorden vast te grijpen, maar zij beweegt weg. Totdat ik haar met mijn schouder aanstoot. Het lijf gaat meedoen. We ervaren allebei onze grenzen. Durven we eroverheen? Wat wordt het ineens menens! Wij wisselen van rol: zij coach en ik cliënt. Een kleine provocatie is voldoende om haar op de grond te trekken.
De blauwe plekken waren de dag erna pas zichtbaar. Wat direct na de oefening al opviel was onze vitale, geaarde uitstraling. Alerte blik, stevigheid en bevrediging. We werden gecomplimenteerd door de groep. Goed gewerkt! Maar wat was er nu eigenlijk gebeurd?
In mijn reflectie achteraf realiseer ik mij, dat ik heb gewerkt (geworsteld!) met een schaduwdeel. Een deel van mij, dat er helemaal niet mag zijn. Vroeger al niet mocht zijn. Jurkjes blijven netjes, stoeien en schreeuwen is voor jongens en kleuren doe je binnen de lijntjes. Dat heb ik mij prima eigen gemaakt. En ik heb er een prijs voor betaald. Irritatie bij rommel, jeuk bij gemodder en allergie op alles wat maar in de verte op verbale of fysieke agressie lijkt. En natuurlijk had die kant tegelijkertijd een grote aantrekkingskracht op mij. Worstelen deed ik met mezelf, om de impulsen te onderdrukken die het beeld van perfectie aan diggelen wilden hebben.
Bij het onderzoeken op internet van de woorden ‘worstelen’ en ‘modder’, verdiept mijn inzicht zich. Worstelen is een krachtsport waarbij niet geschopt en geslagen mag worden. Sterker nog, elkaar pijn doen is uit den boze. Wat je wel probeert is elkaar op de grond te werken. Te doen landen? Aarden? En dan die modder erbij. Mijn medecursisten wenste mij niet alleen toe dat ik in mijn vak mijn cliënt op de grond zou werken, nee, we moesten door het slijk! Want natuurlijk gaat een cliënt daar niet alleen naartoe, als coach ben je gids en laat je zien dat je vertrouwd bent met dat gebied.
De boodschap is indringend en helder. Ik heb mijn stevigheid gevoeld in de worsteling tijdens de training. Ik kan met de ander door het slijk. Ik ben daar zelf geweest. Dankjewel, A.